SOA & Netweaver van SAP
Bron: Procesverbeteren.nl
|
Smart Industry: Slimme organisatie |
Business process platform nieuwe ruggegraat bedrijfssoftware – SAP, Oracle, IBM en Microsoft strijden om het marktleiderschap Invoering web services architectuur vraagt tijd Door Dr Ir Jaap van Ede, hoofdredacteur procesverbeteren.nl. Dit artikel verscheen oorspronkelijk in vakblad PT Industrieel Management (2005)
Na onder meer Parijs en New York te hebben aangedaan, arriveerde de SAP World Tour 2005 op 9 juni in Zeewolde. Pakweg 300 heren (dames waren er maar weinig) werden hier bijgepraat over Netweaver, het Business Process Platform van SAP. SAP is sponsor van het McLaren Formule1 team (foto McLaren) Service architectuur Daarom zou het veel beter zijn als de ICT-ondersteuning van bedrijfsprocessen niet wordt geregeld binnen het ERP-systeem, maar op een overkoepelend niveau. Om dat mogelijk te maken moeten we over van de starre client-server architectuur naar de flexibele Enterprise Service Architectuur (ESA). Binnen deze nieuwe architectuur is er een centrale rol weggelegd voor wat het Amerikaanse onderzoeksbureau Gartner het Business Process Platform (BPP) noemt. Dit platform omvat zelf geen functionaliteit, maar gebruikt op afroep de functies van andere applicaties die ‘in dienst’ van het BPP staan. Dit verklaart de term service architectuur. Het BPP omvat een eenvoudige – liefst grafische – programmeertaal waarmee je zelf een bedrijfsproces zoals ‘bestellen bij toeleverancier X’ kunt ontwerpen. Het resultaat van die exercitie is dan een programmaatje, dat SAP een cross application oftewel xApp noemt. Bij activering roept dit programma, noem het even bestel.exe, vanzelf de benodigde functionaliteit aan in onderliggende applicaties zoals ERP-systemen. Hiertoe is de functionaliteit van de (veelal reeds bestaande!) bedrijfssoftware van tevoren toegankelijk gemaakt via web services, die tezamen een service repository vormen. Uit deze standaarddiensten kan steeds opnieuw worden geput. Bedrijfsprocessen kunnen dus worden ondersteund door bestaande webservices op de juiste manier achter elkaar te zetten en ‘af te spelen’ op het BPP. Hierdoor is het mogelijk om een nieuw bedrijfsproces met een mengsel van bestaande softwareapplicaties te ondersteunen. De service architectuur koppelt de beschrijving van de bedrijfsprocessen los van de software-applicaties die deze processen feitelijk ondersteunen. Interessant is, dat hierdoor ook de grens tussen de applicatie- en infrastructuuraanbieders vervaagt. SAP, IBM en Oracle proberen momenteel alle drie een leidende marktpositie te veroveren op het gebied van business process platformen. Een vierde interessante speler is Microsoft, dat zich met .Net en het BPP BizTalk met name op de wat kleinere bedrijven lijkt te gaan richten. Zeilboot Vroeger hadden bedrijven een toeleverketen volledig zelf in handen, maar tegenwoordig hebben ze zich door consolidatie en globalisatie gespecialiseerd in één ketenonderdeel. Bovendien wordt de productlevenscyclus en de time to market steeds korter. ‘Over vijf jaar verwacht ik de volgende stap, de adaptive business networks. In dat geval zijn er steeds wisselende partners in de toeleverketen, waardoor de bedrijfsprocessen nog flexibeler moeten zijn dan nu.’ Rolf Schumann, verantwoordelijk voor de marketing van Netweaver in Europa, denkt daarom dat SAP-gebruikers geleidelijk zullen migreren naar de ESA. ‘Naast traditionele concepten zoals EDI zullen zij steeds meer web-service achtige scenario’s gaan inzetten om bedrijfsprocessen te ondersteunen.’ Bij de introductie van Netweaver in 2003 werd gesteld dat dit BPP diende om twee zaken te bereiken: een flexibelere ondersteuning van bedrijfsprocessen en de mogelijkheid om gebruiksinterfaces op maat te ontwerpen. Ook business intelligence applicaties vallen daaronder. Veel multinationals hebben door SAP-updates inmiddels de beschikking over Netweaver. Er zijn echter nog nauwelijks bedrijven die dit BPP ook daadwerkelijk gebruiken om ‘applicatie-overschrijdende’ bedrijfsprocessen te ondersteunen. Ook door bedrijven die ERP-systemen anders dan SAP gebruiken wordt de ESA nog maar weinig gebruikt, hoewel de voordelen van deze architectuurvorm duidelijk zijn. De vraag rijst: waarom niet? Doordat de IT-ondersteuning verschuift van ERP naar het Business Process Platform, kunnen bedrijven sneller inspelen op nieuwe situaties (foto Mc Laren) "Bedrijven kunnen niet om de ESA heen, omdat deze nieuwe architectuur een fundamentele behoefte invult: de flexibilisering van hun bedrijfsprocessen. Met ERP alleen lukt dat niet"
Standaardpakketten zoals ERP-systemen zorgden in Europa dankzij de daarin vastgelegde blauwdruk van bedrijfsprocessen voor efficiency, maar de keerzijde is dat het moeilijk is om bedrijfsprocessen te wijzigen. Je zou deze nieuwe categorie bedrijfssoftware kunnen zien als een moderne vorm van maatwerk, maar dan één die door de bedrijven zelf wordt gebouwd. ‘Met behulp van een BPP kun je ICT-ondersteuning ontwikkelen door bestaande web services steeds opnieuw te gebruiken. Hergebruik van softwarediensten, die worden beheerd in een services repository, is dus het uitgangspunt’ ‘De samengestelde IT-oplossingen die dat oplevert kun je niet kopen, maar bouw je als bedrijf zelf op’, benadrukt Dörr. ‘Het zijn namelijk juist de meest innovatieve en onderscheidende bedrijfsprocessen, die het meest geschikt zijn om in een BPP te onderhouden.’ Met een BPP kunnen de gebruikersinterfaces ook op maat worden gesneden. Dörr: ‘Ik ken een voedingsmiddelenbedrijf dat daarmee bezig is. De operators daar krijgen een interface voorgeschoteld, waarin alleen de informatie staat die voor hen nodig is.’ Niet nieuw Met een zekere regelmaat wordt er een nieuwe technologie geïntroduceerd die dit idee moet gaan waarmaken, maar het niet doet. Wie herinnert zich niet de hype rond object georiënteerd programmeren (OOP)? Het enige nieuwe bij de ESA is dat de legosteentjes zélf niet koppelbaar zijn, maar dat de herbruikbare componenten via webservices aan elkaar worden gesmeed. Dörr denkt dat juist daardoor de ESA kan waarmaken, wat niet door eerdere technologische ontwikkelingen werd bereikt. ‘Bij OOP waren de interface-definities prorietary, terwijl die bij de ESA zijn gebaseerd op een set van convergerende internationale standaarden. En er is nóg een verschil: OOP had tot doel om de ontwikkelingskosten van software te drukken, terwijl de ESA bedrijfsprocessen wil helpen flexibiliseren. Om dat te realiseren is er een veel grotere driver vanuit de markt.’ De koppelingstechniek voor de webservices, zeg maar de noppen van de legostenen, is grotendeels rond. ‘Dat geldt echter niet voor de security-issues daar omheen, en al helemaal niet voor de semantiek. Eén universele taal voor het beschrijven van bedrijfsprocessen is er nog niet. De data-modellen die business process platforms zoals Netweaver gebruiken zijn daardoor nog grotendeels prorietary. Bovendien moet er nog steeds een programmeur aan te pas komen om een bedrijfsproces te veranderen. Het einddoel, waarbij ook een niet IT-er op een grafische manier bedrijfsprocessen kan beheren en aanpassen, is dus nog lang niet bereikt.’ Je kunt je afvragen waarom een leverancier zoals SAP zo enthousiast meewerkt aan de ESA. Theoretisch zou dit er namelijk toe kunnen leiden dat klanten straks alleen de SAP-modules kopen die ze echt nodig hebben. De overige functionaliteit wordt dan ingekocht bij andere leveranciers, en het BPP wordt gebruikt om alles tot één geheel te smeden ‘Goede vraag. Ik denk dat SAP er van uitgaat dat de ESA sowieso de architectuur van de toekomst wordt. SAP streeft er daarom naar, om zich een prominente positie te verwerven als aanbieder van een BPP.’ Ook op die manier kunnen klanten worden geworven en gebonden, want die klanten zullen waarschijnlijk kiezen voor een BPP dat past bij de bedrijfssoftware die ze het meest (gaan) gebruiken. ‘Vanaf een BPP heb je namelijk de meeste controle over de bedrijfsprocessen die zich in het bijpassende ERP-systeem afspelen’, verklaart Dörr. ‘De overige webdiensten die je gebruikt zijn niet meer dan een black box. Je stuurt er data heen en je krijgt data terug, maar wat er in het achterliggende systeem met de gegevens gebeurt zie je niet.’ Hans Fugers is consultant bij Sogeti en is momenteel interim ICT-directeur bij een middelgroot voedingsmiddelenbedrijf. Hij is het met Dörr eens, dat het gebrek aan een universele bedrijfsprocestaal één van de grootste bottlenecks is rond de ESA. ‘Bij het veel eenvoudiger EDI bestaan er al wel gestandaardiseerde bericht-formaten. Maar zelfs dan: Als je een EDI-orderbericht wilt gaan uitwisselen met een klant ben je toch nog vijf dagen bezig om de verbinding op te zetten. Je moet daarbij namelijk vastleggen hoe je omgaat met alle uitzonderingsgevallen. Stel dat een klant bijvoorbeeld 100 stuks vraagt, maar je kunt maar 98 stuks leveren. Wat doe je dan?.’ Met een BPP kan in tegenstelling tot met EDI het hele bestellingsprocesautomatischworden afgehandeld, inclusief de facturatie. ‘Ook dan moet je echter alle uitzonderingsituaties definiëren en uittesten. Nee, flexibilisering van de IT-ondersteuning wordt niet goedkoop’, verzucht Fugers. Een ander probleem dat vaak wordt verzwegen, is de menselijke factor. Fugers: ‘Je kunt bedrijfsprocessen wel flexibiliseren, maar de vraag is: hoe flexibel zijn de mensen die met het systeem moeten werken. Als je een standaardpakket invoert, ben je pakweg 90% van de tijd bezig om de mensen te leren om met het nieuwe systeem om te gaan. Datzelfde geldt waarschijnlijk ook, als je een bedrijfsproces wijzigt. De gebruiker ziet ineens andere schermen voor zich, waarop andere zaken moeten worden ingevuld. Dat probleem wordt sterk onderschat. Als een scherm alleen maar een andere kleur heeft, dan raken de gebruikers daarvan soms al in verwarring.’
Verwijzen naar dit artikel op internet? Gebruik als link: https://www.procesverbeteren.nl/flexibilisering/webservices/ESA05.php |
||